Beeldende kunst, Makersmanieren2 maart 2020
Ik móet de opdrachtgevers wel serieus nemen, want ze betalen me er voor.
Mai Linh maakt graag werken in opdracht, waarbij ze veel waarde hecht aan de toegankelijkheid van haar werk. Iedereen zou haar werk kunnen kopen en er gelijktijdig een persoonlijke betekenis aan toe kunnen schrijven. Dit bereikt ze door met de opdrachtgever, die geen medemaker is, in gesprek te gaan, deze een plant te laten kiezen en te laten reageren op verschillende schetsen.
“Laatst heb ik een werk gemaakt voor een echtpaar dat bevriend is met mijn ouders. De vrouw van het stel was in december bij mijn moeder op bezoek en ik raakte met haar in gesprek. Er hingen daar drie grote werken die ik had gemaakt, en één daarvan sprak die vrouw erg aan. Op het werk was een fluitenkruid afgebeeld, waardoor de vrouw moest denken aan een wilde peen, omdat die plant insecten voor de gek houdt. Ze wilde graag dat ik die plant eens in echt zou zien groeien, wat toen, in december, nog niet het geval was. Daarom ging er enige tijd overheen voordat ik haar weer zag. Toen de zomer naderde ontving ik een mail van haar: ‘Heb je ze al zien bloeien?’ Vervolgens ben ik bij het echtpaar op bezoek geweest, en zijn we op zoek geweest naar die plant. We hebben langs de snelweg, op zo’n provinciale weg, de auto geparkeerd en toen heb ik met een schop die plant uit de aarde getrokken.
Door de gesprekken met die vrouw, kwam ik erachter waar voor haar het belang zat. Ze heeft het nooit letterlijk zo gezegd, maar ze had het de hele tijd over: ‘Het heet een wilde peen, want als je die wortels uit de grond trekt, heb je een wilde peen, die ruikt ook naar een wortel zoals we die eten.’ Daar had ze het de hele tijd over, terwijl ze qua beeld het steeds had over hoe de plant alleen boven de grond te zien was. Bovendien vertelde ze dat haar ouders een speciale band met de plant hadden, en dat de plant steeds van uiterlijk transformeert, in elke fase van de bloei. Het was belangrijk voor haar dat ik dat in het werk zou verwerken. Daarom heb ik de vrouw twee schetsen voorgelegd, waaruit ze kon kiezen: een eerste schets met alleen de plant, en een tweede schets met de plant inclusief de wortel. Dit was in contrast met de voorbeelden die ze had opgegeven als suggestie: dat waren klassieke botanische prenten, waarbij de plant fragmentarisch was afgebeeld. Terwijl ik het juist zo interessant vond hoe we zo’n plant uit die berm haalden en dat je de hele tijd bezig bent met die héle plant, en dat in die plant die verschillende soorten van de bloei zaten. Met mijn schetsen kon ik haar overtuigen om af te wijken van haar voorbeelden en voor mijn richting te kiezen.
Mensen raken vaak geïnteresseerd in mijn werk omdat ze geïntrigeerd zijn door de techniek. Vaak kiest iemand die mij aanklopt dan zelf een plant uit, die op soortgelijke wijze kan worden afgebeeld. Die plant is meestal verbonden aan een persoonlijke betekenis of herinnering. Ik ga dan met zo iemand in gesprek en blijf dat doen in verschillende stadia. Welk onderdeel van de plant is het belangrijkst, hoe kan deze het best naar voren gebracht kan worden? Ook vraag ik naar de materiële basis: wat voor achtergrond en techniek heeft de voorkeur? Bovendien wil ik altijd weten waar een werk komt te hangen. Als ik deze informatie heb, kom ik met een voorstel, in de vorm van een serie schetsen. Samen met de opdrachtgever bespreek ik dan de betekenis, wat er is afgebeeld en wat de compositie is. Het kan zijn dat in het uiteindelijke eindwerk het besprokene helemaal niet meer centraal staat, omdat ik door mijn kennis en kunde kan laten zien dat wat iemand in eerste instantie als beeld in zijn of haar hoofd had, niet per se het sterkste beeld oplevert. Of dat het niet aansluit bij een persoonlijke betekenis of ervaring in relatie tot die plant. Ik luister altijd naar mijn opdrachtgevers, maar ik neem alleen de suggesties mee die ik vind passen. Dat hoort bij mijn werk, dat is wat ik kan. Ik neem de ander hierin heel serieus mee, in dit proces. Ik maak zo’n werk immers speciaal voor die ander, dat hangt straks in huis aan een muur. Ik móet de opdrachtgevers wel serieus nemen want ze betalen me er voor. Als ik hen niet serieus neem, kan ik niet iets serieus afleveren.”